Wanneer maaien en waarom
Wanneer je twee of meer keren per jaar maait gaan de grassen overheersen, bij één keer maaien ontstaat bloemrijk hooiland en niet jaarlijks maaien levert ruigtekruiden op. Gemaaide grassen en kruiden moeten hun zaad na het maaien laten vallen. Maaisel moeten we dus een paar dagen laten liggen en daarna afvoeren om de bodem te verschralen.
Om een zo gevarieerd mogelijk weiland te krijgen kunnen we, naast vogelsupermarktheg, paddenpoel, ooievaarspaal, boomgaard en ringslangenbroedhoop gevarieerd maaien. Op basis van het idee dat je met maaien kiest voor meer of minder bloemen en kruiden hebben we zones bedacht met als centrum de paddenpoel.
Zone 1 rond de paddenpoel maaien we eens per twee tot drie jaar van half augustus tot oktober. Daar ontstaat ruigte. In vochtig terrein ontwikkelen zich dan forse planten zoals riet, koninginnekruid, harig wilgenroosje en haagwinde.
Zone 2, rond de ruigte van de paddenpoel op het weiland en bijna het hele bomeneiland maaien we jaarlijks tussen half augustus en half september. Daar ontstaat dan een gevarieerde kruidengroei en met grassen. Alle planten krijgen gelegenheid hun zaad te laten rijpen en te laten vallen.
Zone 3 de buitenrand van het weiland maaien we jaarlijks in het voorjaar rond april mei. Daardoor ontwikkelen zich zomerbloeiers zoals wilde peen, grote ratelaar en boerenwormkruid.
Zone 4 de zonneweide, maaien we zo vaak als we zin en tijd hebben. Dat levert lekker gras om op de liggen.
Door delen op een ander tijdstip te maaien ontstaan er verschillen in plantengroei en bloeitijdstip. De bloeispreiding levert een aantrekkelijk beeld op maar is ook belangrijk voor nectarzoekende insecten. Het is belangrijk elk jaar op het zelfde tijdstip te maaien. Door de regelmaat verdwijnen de niet gewenste soorten omdat die voor of tijdens de bloei worden gemaaid en dan geen zaad kunnen vormen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten